Handhaving; uitzondering op de beginselplicht

MR. L.R. DE GROOT

Advocaat bestuursrecht, omgevingsrecht
Actueel Gepubliceerd op 14 augustus, 2017

Handhaving; uitzondering op de beginselplicht

Een bestuursorgaan moet handhavend optreden indien sprake is van een overtreding. Deze beginselplicht tot handhaving is vaste rechtspraak. Dit vanwege het algemeen belang dat gediend is met handhaving. Zo kan een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang of een bestuurlijke boete worden opgelegd. Maar er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld als sprake is van concreet zicht op legalisatie of als handhavend optreden onevenredig is. Dan kan afgezien worden van handhavingsacties door de overheid. Wanneer is hier sprake van?

Concreet zicht op legalisatie 
Van concreet zicht op legalisatie is sprake als het illegale bouwwerk of het illegale gebruik pas binnen de regels van een ontwerpbestemmingsplan of ontwerp omgevingsvergunning dat ter inzage is gelegd. Zie hierover bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – de hoogste bestuursrechter op dit gebied – van 11 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1266).

De Afdeling heeft in een andere zaak geoordeeld dat ook het voornemen om de benodigde omgevingsvergunning te verlenen voldoende is om concreet zicht op legalisatie aan te nemen. Zie de uitspraak van 21 mei 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1805). Daar speelden wel bijzondere omstandigheden dat er al een ruimtelijke onderbouwing ter inzage was gelegd en welstand akkoord was met het plan. Uit deze jurisprudentie vloeit voort dat in ieder geval iets concreets ter inzage moet liggen.

Evenredigheid 
Indien handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, behoort van handhaving te worden afgezien. Ook in de uitspraak van 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1288) oordeelde de Afdeling conform deze standaard uitzondering. Van onevenredigheid kan sprake zijn als de overtreding van het bestemmingsplan (zeer) gering is. Ook kan hiervan sprake zijn als bijvoorbeeld de kosten voor herstel niet in verhouding staan tot het doel van handhaving en er geen hinder door derden wordt ondervonden door de overtreding. De jurisprudentie leert dat onevenredige handhaving niet snel wordt aangenomen, maar slechts onder bijzondere omstandigheden kan leiden tot het afzien van of beperken van handhavingsacties.

Handhaving; uitzondering op de beginselplicht

Beleid 
Naast de hiervoor genoemde uitzonderingen op de beginselplicht, kan ook het handhavingsbeleid van het bestuursorgaan – bijvoorbeeld burgemeester en wethouders van een gemeente – een rol spelen. Als redelijk beleid is opgesteld waarin is opgenomen dat eerst gewaarschuwd wordt voordat een handhavingstraject wordt opgestart, dient het betreffende bestuursorgaan zich daaraan te houden. Dan hoeft er dus niet direct handhavend opgetreden te worden. Overigens mag dit beleid niet zover gaan dat in het geheel niet opgetreden wordt tegen overtredingen.

Advies 
Indien een handhavingsactie wordt gestart, is het dus zaak direct te controleren of sprake is van een uitzonderingssituatie op grond waarvan afgeweken kan worden van de beginselplicht tot handhaving.

Uiteraard is voorkomen beter dan genezen, dus als twijfel bestaat of een bouwwerk of een bepaald gebruik toegestaan is, laat dat vooraf controleren en voorkom daarmee handhaving.

Stel onze specialist een vraag!

Lees meer goede ideeën