
Voorbeeld 1: De onwaardige kleinzoon
Een kleinzoon is onterfd door zijn oma. En de reden hiervoor is niet dat de kleinzoon niet vaak genoeg op visite komt, maar een stuk heftiger: de kleinzoon heeft namelijk zijn eigen ouders vermoord. De kleinzoon vindt het maar niks dat hij met lege handen achterblijft na het overlijden van zijn oma en besluit bij plaatsvervulling een beroep te doen op de legitieme portie waarop zijn vermoorde vader aanspraak had kunnen maken indien hij nog in leven was geweest. De wet biedt immers deze mogelijkheid: artikel 63 lid 2 van boek 4 BW bepaalt dat aanspraak gemaakt kan worden op de legitieme portie bij plaatsvervulling indien de oorspronkelijke gerechtigde tot de legitieme portie niet meer bestaat op het moment dat de nalatenschap openvalt. Omdat de vader van de kleinzoon om het leven is gebracht en dus niet meer bestaat op het moment dat oma is overleden, komt de aanspraak op de legitieme toe aan de kleinzoon.
Nu denkt u waarschijnlijk: dat kan toch niet waar zijn?! Nou, dat dacht de rechter ook. Die oordeelde dat het uitoefenen van het recht dat de wet de kleinzoon biedt onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een onaanvaardbaar resultaat zou opleveren. Immers komt de kleinzoon slechts het recht van plaatsvervulling toe omdat zijn vader is overleden, en is dat overlijden bewerkstelligd door de kleinzoon zelf: hij heeft hem immers om het leven gebracht. Daarnaast volgt uit de onterving in het testament dat oma uitdrukkelijk heeft willen vastleggen dat zij niet wenste dat haar kleinzoon in haar nalatenschap zou delen. Het negeren van deze wens van oma zou zozeer in strijd komen met het rechtsgevoel, dat het uitoefenen van het recht door de kleinzoon onder deze omstandigheden niet kan worden aanvaard.
Voorbeeld 2: De ‘trouwe’ tandartsassistente
Een man is werkzaam als tandarts. Zijn tandartsassistente van vroeger gaat na bijna twintig jaar weer voor hem werken. Naast de nodige zakelijke inmenging, gaat de tandartsassistente ook een steeds grotere rol spelen in het privéleven van de tandarts. Ze gaan onder andere samen naar feestjes en op vakantie. De omgeving van de tandarts verkeert dan ook in de veronderstelling dat de tandarts en zijn assistente een stel zijn. Niets is minder waar. De assistente is zelfs getrouwd met een ander! Desalniettemin is de invloed van de assistente op het privéleven van de tandarts erg groot. Door haar toedoen verslechtert de voorheen liefdevolle band tussen de tandarts en zijn dochters. De tandartsassistente veroorzaakt aan de lopende band conflicten tussen hen. Ook schermt zij de tandarts steeds meer af van zijn sociale omgeving. Zij zorgt er bijvoorbeeld voor dat al het telefonisch contact via haar verloopt en weigert dan om de tandarts aan de telefoon te laten komen. Twee maanden voor zijn overlijden wijzigt de tandarts zijn testament in die zin dat zijn tandartsassistente enig erfgenaam is. In zijn vorige testament had hij zijn dochters tot erfgenamen benoemd.
De dochters starten een procedure. Zij zijn van mening dat de tandarts tijdens het opmaken van zijn testament door zijn dementie niet meer in staat was zijn wil te bepalen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Niet is komen vast te staan dat de dementie aan een redelijke waardering van de bij het testament betrokken belangen in de weg stond.* De man was nog in staat zijn werk als tandarts uit te oefenen en woonde nog zelfstandig zonder dat dit problemen gaf. De dochters hebben ook een beroep op de redelijkheid en billijkheid gedaan. Hier gaat de rechtbank wél in mee. De rechtbank is van oordeel dat de tandartsassistente de dochters ten opzichte van de tandarts als het ware buiten spel heeft gezet met als doel zichzelf tot enig erfgenaam te laten benoemen. Het zou dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om de tandartsassistente als enig erfgenaam toe te laten.
In hoger beroep houdt deze beslissing geen stand. Volgens het hof kan de redelijkheid en billijkheid er niet toe leiden dat de erfstelling buiten toepassing moet worden gelaten. Dat de tandartsassistente de tandarts mogelijk heeft beïnvloed om haar tot zijn erfgename te benoemen maakt dit niet anders.
* Voor meer informatie over wanneer een testament door dementie zijn geldigheid verliest, verwijs ik u naar onderstaande blog van mijn collega Herlinde Bos.
Conclusie
De uitkomst van een beroep op de redelijkheid en billijkheid is als het weer in Nederland: op zijn minst zeer wisselvallig te noemen. Alle omstandigheden van het geval dienen in aanmerking genomen te worden, en dan nog is er geen garantie op een positieve uitkomst. Desalniettemin is een beroep doen op de redelijkheid en billijkheid voor hen die geen andere uitweg zien vaak het proberen waard. Niet geschoten is immers altijd mis!
Wilt u weten of de redelijkheid en billijkheid in uw geval wellicht uitkomst kan bieden, of dat er wellicht een andere rechtsgrond bestaat om u verder te helpen? Neem dan gerust contact op met een van onze advocaten.