
Aanknopingspunt: de vermoedelijke wens
Na een crematie zorgt de houder van het crematorium er voor dat de as in een asbus terecht komt. Ook zorgt de crematoriumhouder ervoor dat deze asbus minimaal één maand bewaard blijft in het crematorium.
Maar wat gebeurt daarna?
Het uitgangspunt om te bepalen wie zeggenschap heeft over wat er met de asbus gaat gebeuren, staat in de Wet op de Lijkbezorging (hierna: WLB). Volgens artikel 18 van deze wet geschiedt de lijkbezorging “overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden”.
Het testament van de overledene biedt juridisch gezien het eerste aanknopingspunt om die wens te achterhalen. Wanneer de rechter op basis van het testament aanneemt dat over de wens van de overledene geen onduidelijkheid bestaat, is er voor een nadere afweging van andere belangen geen ruimte. In dat geval zullen de belangen van de nabestaanden altijd op de tweede plaats komen.
Asbusopties
De mogelijke vervolgopties die de wet na de minimale ‘’bewaarmaand’’ van het crematorium geeft, zijn de volgende:
- de asbus wordt bijgezet, het crematorium of de begraafplaats heeft vaak een openbare plaats waar asbussen kunnen staan. Ook is het mogelijk de asbus op of in het graf bij te zetten;
- de as wordt verstrooid, in beginsel op de plek waar de wens (of vermoedelijke wens) van de overledene naar uitgaat;
- de asbus wordt ter beschikking gesteld aan de nabestaande door of namens wie de opdracht tot de crematie is gegeven;
- de asbus wordt verzonden naar het buitenland.
Als in het testament niets over de asbestemming is opgenomen zal in de WLB naar andere aanknopingspunten gezocht moeten worden.
In art. 18 van de WLB is bepaald dat degene die opdracht voor de crematie geeft in beginsel mag bepalen wat met de as wordt gedaan. Wanneer onenigheid bestaat over de vraag wat met de as moet gebeuren zal in eerste instantie op basis van (een reconstructie van) de wens van de overledene omtrent de bestemming van zijn/haar as, een beslissing tot stand moeten komen. Indien nodig, zal de rechter een knoop moeten doorhakken.
As van moeder, is as van moeder
In een opvallend geschil over de asbestemming van een overleden moeder, die uitdrukkelijk had gezegd dat haar as niet in de urn opgesloten mocht blijven, kwam de Rechtbank ’s-Hertogenbosch tot opmerkelijke overwegingen als: ‘as van moeder is as van moeder’ en ‘moeders wil is hier wet’.
De wens van moeder was in dit geval bewezen via het horen van getuigen. Door de verklaringen van de getuigen werd duidelijk dat het bewaren van een deel van de as in een sieraad, wat een ook een vorm van ‘opsluiten’ zou betekenen, niet de wens zou zijn geweest van de overleden moeder. De nabestaanden die een klein deel wilden hebben voor in een sieraad moesten zich vormen naar de wens van moeder.
Bestaat er onduidelijkheid over de wens, dan heeft de persoon die opdracht tot crematie heeft gegeven een streepje voor; diegene moet immers volgens de wet zorg dragen voor de asbestemming.
Inspraak overige nabestaanden?
Heeft de niet-opdrachtgevende (tot crematie) nabestaande helemaal niets te zeggen? Nee, dat is niet het geval. De nabestaande die opdracht tot crematie gaf en die in beginsel de bestemming bepaalt voor de as, moet dat nog altijd doen met inachtneming van de vermoedelijke wens van de overledene. Het staat nabestaanden vrij om in een procedure met bewijzen (al dan niet via getuigenverklaringen) te komen om die wens in te kleuren.
Daarnaast behoort de opdrachtgevende nabestaande op een zorgvuldige en eerbiedige wijze de asbestemming te bepalen en daarbij zoveel als mogelijk rekening te houden met de belangen (en gevoelens) van de andere nabestaanden.
Is de wens niet of onvoldoende vast te stellen dan zal naar de omstandigheden van het geval beoordeeld moeten worden wat de mogelijkheden zijn en welke asbusoptie in het specifieke geval de voorkeur behoort te krijgen.
Door het bijzetten van een asbus in de urnmuur van de begraafplaats/crematorium zal eerder zijn voldaan aan de eis van zorgvuldigheid en eerbiedigheid: ten opzichte van (andere) nabestaanden wordt een neutrale en passende plek geboden om de overledene te gedenken.
Bij een verstrooiing is er geen weg meer terug. Dit kan erg ingrijpend zijn en in dat geval zal dan ook een grotere mate van zekerheid van de (vermoedelijke) wens van overledene aanwezig moeten zijn.
Samengevat ziet de route naar de asbestemming er zo uit:
- de crematoriumhouder zorgt één maand voor de bewaring van de asbus;
- als de wens van de overledene voldoende duidelijk is, is er voor een nadere afweging van belangen geen ruimte;
- als er geen of onvoldoende duidelijke wens is, wordt in beginsel de opdrachtgever van de crematie verplicht te zorgen voor de asbestemming. Hij dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk een bestemming te kiezen in overeenstemming met de vermoedelijke wens en de wensen van de overige nabestaanden;
- de verschillende asbusopties moeten per geval worden bezien en afgewogen, om tot de juiste asbestemming te komen.
Een waardige afsluiting
Volgens Yarden is een van de meest gedraaide nummers tijdens de uitvaart: ‘Old and Wise’ van Alan Parsons (Project). Een prachtig nummer dat veel emotie en gevoel weet op te wekken. Voor het nabestaandenrecht is een les te halen uit het nummer:
‘And to those I left behind, Wanted you to know, You follow where I go’.
Degenen die achterblijven zullen inderdaad de (vermoedelijke) wens van de overledene moeten volgen.
Na lezing van dit artikel is duidelijk dat de vraag over de asbestemming niet altijd eenvoudig te beantwoorden is. Er zijn meerdere asbusopties: het hangt af van de omstandigheden van het geval om te zeggen welke het meest zorgvuldig en eerbiedwaardig is. Heeft u vragen omtrent de zeggenschap van de asbestemming? Neem dan contact met ons op.
Luuk Hendriks is de oorspronkelijke auteur van dit artikel. Luuk is niet meer werkzaam bij Stellicher.