Direct advies
Omgang tussen opa en oma en de kleinkinderen wordt eenvoudiger?

MR. H.C.D. BOS

Advocaat familie-en erfrecht
Actueel Gepubliceerd op 05 september, 2024

Omgang tussen opa en oma en de kleinkinderen wordt eenvoudiger?

Ouders hebben recht op omgang met hun kind. Andersom heeft het kind ook recht op contact met beide ouders. Maar wat is de positie van grootouders: hebben zij ook recht op omgang met hun kleinkind?

Direct advies

Hebben grootouders recht op omgang?

Laatst kreeg ik de vraag voorgelegd wat je als grootouders kunt doen als je geen contact meer hebt met je kleinkind. In deze situatie was de zoon van de grootouders een paar jaar terug gescheiden. Zij hadden geen contact meer met hun zoon en ook het contact met hun schoondochter was niet goed. De grootouders hadden voor de scheiding geregeld opgepast op hun kleinkind dat nu bijna 11 jaar was. Het deed de grootouders veel verdriet dat zij hun kleinkind nooit meer zagen. Zij hadden van alles geprobeerd. Zo hadden ze kaarten en cadeautjes gestuurd, contact opgenomen met hun ex-schoondochter en oma was zelfs op Tiktok gegaan in de hoop via die weg contact te krijgen met het kleinkind. Dit had nergens toe geleid.

Helaas moest ik de grootouders vertellen dat op dit moment hun positie in de wet niet sterk is. Daar waar de ouders van een kind een wettelijk recht op omgang hebben, hebben grootouders dit niet. Als grootouders omgang willen met een kleinkind en ouders werken hier niet aan mee, dan kunnen de grootouders een procedure starten bij de rechtbank. In deze procedure moeten zij aantonen dat zij een ‘nauwe persoonlijke betrekking hebben’ met hun kleinkind. Deze ‘nauwe persoonlijke betrekking’ wordt in internationale verdragen omschreven als ‘family life’.

Pas als grootouders het family life hebben aangetoond, zijn zij ontvankelijk in de procedure. Dat betekent dus dat voordat de rechter het verzoek om omgang inhoudelijk gaat behandelen, hij eerst moet beoordelen of er sprake is van family life tussen de grootouders en het kleinkind. Is de rechter van mening dat dit er niet is? Dan zal hij het verzoek om omgang niet inhoudelijk behandelen. De grootouders worden dan ‘niet-ontvankelijk’ verklaard.

Family life: bewijslast

De bewijslast van family life ligt dus bij de grootouders. Zij moeten concrete omstandigheden aantonen waaruit blijkt dat hun contact meer was dan een gebruikelijk contact tussen grootouders en kleinkinderen. De vraag is dan natuurlijk: wat is meer dan gebruikelijk contact?

Uit onderzoek naar rechtspraak blijkt dat rechters meer dan gebruikelijk contact aannemen als een kleinkind een langere periode bij de grootouder heeft gewoond of als er niet is samengewoond maar er wel sprake is van regelmatige verzorging (en opvoeding) van het kleinkind. Een enkele oppasdag of af en toe een week oppassen lijkt in de rechtspraak niet voldoende te zijn. De beslissingen hierin van rechters variëren overigens zeer.

Twee voorbeelden:

Een grootouder had een oppasregeling van twee keer per week gedurende vier jaar lang. Daarna paste hij in een periode van vijf jaar incidenteel op. Aansluitend paste hij gedurende negen maanden weer twee keer per week op. Het hof Amsterdam vond dat de kleinkinderen hierdoor een band hadden opgebouwd met de grootouder. Er was sprake van een nauwe persoonlijke betrekking (family life).

In een andere zaak stelde de grootouder dat ze vanaf de geboorte gemiddeld drie dagen per week oppaste op de kleinkinderen. Ook hadden de kleinkinderen in een zomervakantie bij haar gelogeerd. In deze zaak was de rechtbank Overijssel van mening dat er geen sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking.

Recht op omgang

Zodra de drempel van de nauwe persoonlijke betrekking is genomen, gaat de rechter dus pas inhoudelijk oordelen of omgang tussen de grootouder en het kind kan worden toegewezen. De rechter beoordeelt dat aan de hand van vier gronden in de wet waarbij het uitgangspunt is dat omgang in het belang van het kind moet zijn. En dat laatste is juist vaak de grond waarop rechters omgang tussen de grootouders en het kleinkind alsnog afwijzen.

Een voorbeeld:

Een grootouder wilde contact met haar kleinkind nadat haar zoon was overleden. Haar ex-schoondochter wilde daar niet aan mee werken. De moeder zei dat zij tijdens de relatie met de zoon ernstig was mishandeld door hem. Dit was nooit erkend door de grootouder. Contact met de grootouder werkte voor de moeder contra-productief in de verwerking van de mishandelingen. De moeder ervoer te veel spanningen door het contact met de grootouders en was bang dat het kleinkind daarmee zou worden belast. De rechter wees het verzoek om omgang tussen de grootouder en het kleinkind af. De rechter vond omgang niet in het belang van het kleinkind.

Positieve ontwikkelingen: nieuwe wetgeving

In 2014 heeft de politiek geprobeerd om het recht op omgang tussen grootouders en hun kleinkind in de wet vast te leggen. De drempel voor de ontvankelijkheid werd in dit wetsvoorstel verlaagd. De juridische band tussen de grootouder en het kind zou voldoende zijn om ontvankelijk te zijn in een procedure. Daarmee zou het voor grootouders dus makkelijker worden om omgang met hun kleinkind te kunnen krijgen via de rechter. Dit wetsvoorstel werd echter afgewezen.

Maar sinds 2021 zijn er weer nieuwe ontwikkelingen: in juni 2024 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen waarin de drempel voor de ontvankelijkheid voor grootouders is verlaagd. De grootouder hoeft op grond van dit wetsvoorstel niet meer aan te tonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking met het kleinkind (family life). Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer, die het wetsvoorstel alleen kan aannemen of verwerpen. De verwachting is dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel zal aannemen. Het ziet er nu dus positiever uit voor grootouders en hun recht op omgang.

Dat dit wetsvoorstel nu al positieve ontwikkelingen met zich meebrengt, blijkt onder meer uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam in 2023. In deze uitspraak anticipeerde de rechter op de komende nieuwe wetgeving. In een andere uitspraak van diezelfde rechtbank hanteerde de rechter ook een lagere maatstaf voor de ontvankelijkheid van de grootouders. Overigens wees de rechter in beide gevallen het verzoek om omgang toch af. De rechter vond omgang niet in het belang van het kind. Bijvoorbeeld omdat de relatie tussen de grootouders en de vader van het kind ernstig was verslechterd en de grootvader in afwachting was van een strafzaak wegens mishandeling van de vader. Ik kan mij voorstellen dat er in een minder ernstige situatie en een betere verstandhouding tussen grootouders en ouders van het kind wèl tot omgang besloten zal gaan worden.

Vragen?

Heb je vragen over jouw positie als grootouder? Neem dan gerust contact op. Dit kan op de Dag van De Scheiding op 13 september a.s. Maar je mag ook nu al contact opnemen met mij of mijn collega’s, we helpen je graag.

Direct advies

Neem contact op met MR. H.C.D. BOS

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.

Lees meer goede ideeën