Onwaardigheid om te erven: Wanneer kan je geen aanspraak meer maken op een erfenis?

MR. E.H. VAN OLMEN

Advocaat mediator familie-en erfrecht
Actueel Gepubliceerd op 18 november, 2019

Onwaardigheid om te erven: Wanneer kan je geen aanspraak meer maken op een erfenis?

Je bent erfgenaam en vindt dat een van de (andere) erfgenamen of rechthebbenden geen recht heeft op de erfenis. Dit omdat hij of zij de overledene iets heeft aangedaan dat zo ernstig is, dat het je niet redelijk lijkt dat deze persoon voordeel heeft van de erfenis. Wanneer is iemand onwaardig om te erven en is het dan nog mogelijk de onwaardigheid terug te draaien?

Onwaardigheid om te erven 
De wet noemt bepaalde gevallen wanneer sprake is van de onwaardigheid van een erfgenaam. Deze onwaardigheid ontstaat van rechtswege. Dat betekent dat de onwaardigheid ontstaat nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Een rechter kan dan ook tijdens een procedure over de erfenis uit zichzelf de onwaardigheid vaststellen, maar het is ook mogelijk dat een belanghebbende zoals een andere erfgenaam het verzoek doet bij een rechter om vast te stellen dat er sprake is van onwaardigheid. Alleen de in de wet genoemde omstandigheden kunnen de onwaardigheid van een erfgenaam tot gevolg hebben. Andere omstandigheden kunnen dit niet.

In de wet staan de volgende vijf gevallen genoemd:

  1. wanneer je onherroepelijk bent veroordeeld omdat je de overledene opzettelijk van het leven hebt beroofd, dit hebt geprobeerd of omdat je dit hebt voorbereid of hierbij hebt geholpen;
  2. wanneer je onherroepelijk bent veroordeeld vanwege een opzettelijk tegen de overledene gepleegd misdrijf waarop volgens de Nederlandse wet een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste vier jaar staat, of vanwege een poging tot dit misdrijf, de voorbereiding van of de deelneming aan dit misdrijf;
  3. wanneer er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is waarin is bepaald dat je de overledene lasterlijk hebt beschuldigd van een misdrijf, waarop naar de Nederlandse wet een vrijheidsstraf staat met een maximum van ten minste vier jaar;
  4. wanneer je de overledene door een feitelijkheid of door bedreiging met een feitelijkheid hebt gedwongen of belet een uiterste wilsbeschikking (zoals een testament) te maken;
  5. wanneer je de uiterste wil (bijvoorbeeld het testament) van de overledene hebt verduisterd, vernietigd of vervalst.

Uit deze opsomming blijkt dat je enkel in het geval van zeer ernstige strafbare feiten de onwaardigheid van een persoon kan inroepen. Ook kan iemand onwaardig zijn wanneer deze persoon de overledene heeft gedwongen of juist heeft tegengehouden om een testament op te stellen of dit testament heeft verduisterd, vernietigd of vervalst. Is er geen sprake van één van deze genoemde gebeurtenissen, dan zal een beroep op de onwaardigheid niet slagen.

Onwaardigheid om te erven: wanneer kan je geen aanspraak meer maken op een erfenis? 

Wie is er onwaardig? 
Doordat de wet het heeft over ‘voordeel trekken’ uit de erfenis, geldt de onwaardigheid niet alleen voor erfgenamen van de nalatenschap maar voor alle personen die voordeel hebben van een nalatenschap. Ook wanneer er dus sprake is van een legaat of een legitieme portie zal de onwaardige persoon hier geen aanspraak op kunnen maken.

Uitzondering: vergeving 
Ondanks dat sprake is van één van de in de wet genoemde gevallen, is het soms mogelijk dat de onwaardige persoon toch aanspraak kan maken op de erfenis. Dit is wanneer de overledene deze persoon op ondubbelzinnige wijze heeft vergeven. Hier is bijvoorbeeld sprake van wanneer de erflater na de gebeurtenis die de onwaardigheid tot gevolg heeft gehad de desbetreffende persoon expliciet als erfgenaam benoemd en in zijn testament aangeeft dat hij vergeven is. Het is echter niet noodzakelijk dat de vergeving is opgenomen in het testament, ook uit andere ondubbelzinnige handelingen kan blijken dat de onwaardige persoon is vergeven. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak waarbij een echtgenote onherroepelijk was veroordeeld voor het mishandelen van haar echtgenoot, maar de echtgenoten na de gevangenisstraf van de vrouw zich hadden verzoend en de samenleving hadden voortgezet. Hier was volgens de rechter sprake van ondubbelzinnige vergeving en de vrouw was daardoor dus niet onwaardig om te erven van haar man. Het is ook mogelijk dat de onwaardige persoon op voorhand wordt vergeven voor zijn daden. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn wanneer de onwaardige persoon helpt bij het verrichten van euthanasie van de overledene.

Conclusie 
Sommige personen zijn onwaardig om te erven omdat zij een dusdanig kwalijke handeling hebben verricht tegen de overledene dat de wet zegt dat zij geen voordeel mogen trekken uit de erfenis. Deze onwaardigheid kan echter in sommige gevallen worden teruggedraaid wanneer de erflater de onwaardige persoon ondubbelzinnig heeft vergeven.

Stel onze specialist een vraag!

Lees meer goede ideeën