Schenken uit het vermogen van onderbewindgestelde: Kan dat?

MR. E.H. VAN OLMEN

Advocaat mediator familie-en erfrecht
Actueel Gepubliceerd op 03 mei, 2018

Schenken uit het vermogen van onderbewindgestelde: Kan dat?

Als je als bewindvoerder het beheer over het vermogen van je ouders voert, wil je niet dat dit vermogen op gaat aan de eigen bijdrage voor het verzorgingstehuis of erfbelasting bij overlijden. Mag je om dat te voorkomen, schenkingen doen? En zo ja, waar moet je dan rekening mee houden?

Wat zegt de wet er over? 
De wet zegt dat een bewindvoerder toestemming moet hebben van de rechthebbende om over het onder bewind staande vermogen te beschikken. Indien de rechthebbende weigerachtig is of niet in staat is zijn wil te bepalen, is een machtiging van de rechter vereist. Voor sommige handelingen is geen toestemming nodig. Dit zijn de ‘gewone beheersdaden’. Gewone beheersdaden zijn bijvoorbeeld het conserveren van het vermogen (bewaren voor de toekomst) of het beleggen ervan.
Schenken is geen beheersdaad, dus in het geval er geen toestemming is van de rechthebbende, of de rechthebbende kan geen toestemming meer geven, moet(en) de bewindvoerder(s) naar de kantonrechter. Voor geven van verjaardags- of sinterklaascadeautjes is geen machtiging vereist.

Schenkingstraditie 
Voor de beoordeling van dit soort situaties hebben kantonrechters een richtlijn. In die richtlijn staat dat wanneer een schenking wordt gedaan met als argument ‘het besparen van erfbelasting’, dit niet wordt aangemerkt als een reden om de schenking toe te wijzen. In principe is de enige reden voor een kantonrechter om toestemming te geven voor een schenking de situatie dat er sprake is van een schenkingstraditie. Er moeten in het verleden dus vaker schenkingen hebben plaatsgevonden, in de periode voorafgaand aan de onderbewindstelling. En het moet dan gaan om giften groter van omvang dan een regulier verjaardagscadeau.

Is er sprake van een dergelijke traditie, dan is er geen reden om door de onderbewindstelling hiervan af te wijken, tenzij het vermogen dusdanig afneemt door het doen van schenkingen, dat de verzorging van de rechthebbende in gevaar komt. De ondergrens hiervoor is een liquide vermogen van € 30.000.
Een paar voorbeelden uit de rechtspraak wat al dan niet als schenkingstraditie wordt aangemerkt. Uit de uitspraken blijkt dat er relatief strikt wordt omgegaan met de uitgangspunten voor het aannemen van een schenkingstraditie.

Geen schenkingstraditie

Rechtbank Midden-Nederland: rechthebbende is de moeder van de kinderen en namens de kinderen wordt gevraagd om toestemming voor het doen van een schenking van € 3.000 uit het vermogen van de moeder. De moeder is eind 2013 onder curatele gesteld. In 2012 heeft er een schenking van € 3.000 per persoon plaatsgevonden. In september 2013, nadat in mei 2013 het verzoek tot ondercuratelestelling was ingediend, heeft er een schenking van € 5.000 per persoon plaatsgevonden. Omdat deze schenking heeft plaatsgevonden, nadat het verzoek tot ondercuratelestelling was ingediend, neemt de kantonrechter deze schenking niet mee in het bepalen of sprake is van een schenkingstraditie. De enige schenking die daarbij wordt meegenomen, is de schenking in 2012. Eén schenking maakt volgens de kantonrechter niet dat sprake is van een schenkingstraditie. Het verzoek van de kinderen wordt dan ook afgewezen.

Gerechtshof ’s-Gravenhage: er kan geen schenkingstraditie worden vastgesteld, omdat schenkingen weliswaar zijn gedaan voordat het bewind is ingesteld, maar nadat een volmacht was afgegeven door de rechthebbende aan een van de kinderen. De ‘schenkingen’ zijn derhalve gedaan op basis van de volmacht. Voordat sprake was van een volmacht, zijn er geen schenkingen gedaan. Het verzoek tot het doen van schenkingen van € 22.000 aan de kinderen wordt daarom afgewezen.

Schenken uit het vermogen van onderbewindgestelde: kan dat?

Wel een schenkingstraditie

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: in een eerdere beschikking van hetzelfde gerechtshof is al bepaald dat sprake is van een schenkingstraditie, die is aangevangen voor het instellen van het bewind. Een schenking van € 30.000 per kind wordt toegestaan, omdat na de schenking nog minimaal € 78.694,62 aan vermogen resteert (dus boven de ondergrens van € 30.000), waarbij nog geen rekening is gehouden met periodieke inkomsten.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: op basis van adviezen van een accountantsbureau hebben, voorafgaand aan het instellen van bewind in 2014, herhaaldelijk schenkingen plaatsgevonden aan de kinderen. Gelet op de omvang van het liquide vermogen van ruim € 480.000 is de verzochte extra schenking van € 20.000 per kind verantwoord en toegestaan, omdat de toekomstige verzorging van de rechthebbende hierdoor geen gevaar loopt.

Maar uit het testament blijkt… 
In veel situaties wordt door de ‘bewindvoerende’ kinderen een beroep gedaan op het testament van de rechthebbende, waarin de kinderen vaak als erfgenaam zijn opgenomen. Uit de richtlijn voor kantonrechters blijkt echter dat de wil van een rechthebbende niet met voldoende zekerheid kan worden afgeleid uit een kopie van het testament. Immers, een testament kan gewijzigd zijn en dat is door niemand te controleren voor het overlijden van de rechthebbende, ook niet door een notaris. Het heeft dus weinig zin om als bewindvoerder op basis van het testament te stellen dat het de bedoeling is dat het vermogen toch bij de kinderen terecht komt.

Bijzondere omstandigheden als uitzondering 
Is er binnen uw familie geen sprake van een schenkingstraditie, en wordt dus niet voldaan aan de hoofdregel, dan is er nog één mogelijkheid om te kunnen schenken uit het vermogen van de onderbewindgestelde: er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden én de schenking moet in het belang zijn van de rechthebbende. Een ietwat vage omschrijving, maar toch wordt in de rechtspraak (al dan niet met succes) veelvuldig beroep gedaan op deze uitzondering. Een aantal voorbeelden:

Geen bijzondere omstandigheden 
Gerechtshof ’s-Gravenhage: vast staat dat de rechthebbende met een zware verstandelijke handicap is geboren en dat zij nooit haar wil heeft kunnen bepalen. Derhalve is er nooit sprake geweest van een schenkingstraditie. Desondanks is volgens het hof geen sprake van een bijzondere omstandigheid. Het doel om de eigen bijdrage te verlagen, is geen bijzondere omstandigheid. Ook het verlagen van de erfbelasting bij overlijden is geen bijzondere omstandigheid. Wanneer de eigen bijdrage wordt verlaagd, gaat dit ten koste van de gemeenschap.

Wel bijzondere omstandigheden 
Gerechtshof ’s-Gravenhage: er is sprake van een zwaar gehandicapte rechthebbende. De moeder van de rechthebbende heeft overwogen om rechthebbende te onterven, nu zij geen belang heeft bij een erfenis. Door plotseling overlijden van moeder, is er toch een erfenis bij rechthebbende terecht gekomen. Ondanks dat geen sprake is van een schenkingstraditie, wordt toestemming gegeven voor het doen van een eenmalige schenking van € 9.500 aan de broer en zus van rechthebbende, omdat het niet waarschijnlijk is dat rechthebbende andere erfgenamen heeft dan haar broer en zus, alsmede haar resterende vermogen meer dan € 60.000 blijft.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: ondanks dat geen sprake was van een schenkingstraditie, immers het vermogen zat nog in de ‘stenen’ van een woning, was een schenking vanuit het vermogen van de rechthebbende toch toegestaan. De rechthebbende zou veelvuldig hebben verklaard aan de bewindvoerder dat de verkoopopbrengst van de woning bij de kinderen terecht zou moeten komen en het resterende vermogen na het doen van de schenking blijft boven de ondergrens van € 30.000.

Conclusie 
Schenken uit het vermogen van iemand die onder bewind is gesteld, kan niet zomaar. Er moeten voorafgaand aan het instellen van het bewind, schenkingen zijn verricht, waarbij niet mag blijken dat deze schenkingen op basis van een volmacht zijn gedaan. Is geen sprake van een schenkingstraditie, dan moet er sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Op basis van de genoemde rechtspraak blijkt dat ook bijzondere omstandigheden geen garantie zijn voor het verkrijgen van de toestemming.

Het indienen van een verzoek bij de kantonrechter kan een bewindvoerder doen zonder tussenkomst van een advocaat. In veel van de kwesties wordt een advocaat pas in hoger beroep erbij betrokken, omdat een advocaat dan verplicht is.
Het verdient echter aanbeveling om al in dit stadium een advocaat erbij te betrekken om het verzoek zo goed mogelijk te onderbouwen.

Stel onze specialist een vraag!

Lees meer goede ideeën