
De Hoge Raad oordeelt dat een (beherend) vennoot die toetreedt tot een reeds bestaande cv of een vof, inderdaad aansprakelijk is voor schulden die reeds zijn ontstaan voor het toetreden van deze vennoot. De aansprakelijkheid strekt zich dus uit over nieuwe én oude schulden. Aan dit oordeel legt de Hoge Raad het volgende ten grondslag.
Uit de wet volgt dat ieder van de vennoten hoofdelijk aansprakelijk is “wegens verbintenissen der vennootschap”. Volgens de Hoge Raad is deze bepaling niet beperkt tot schulden die zijn ontstaan na toetreding van de vennoot. Daarnaast brengt de strekking van de zojuist genoemde bepaling mee dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding tot de vennootschap bestaan of nadien bestaan.
Bovendien strookt deze wetsuitleg volgens de Hoge Raad met de aansprakelijkheid van stille vennoten die daden van beheer verrichten of werkzaam zijn in de zaken van de vennootschap, ook wel het beheersverbod genoemd. De aansprakelijkheid van een stille vennoot voor schulden van de cv is in beginsel beperkt tot zijn inbreng in de vennootschap. Handelt de stille vennoot echter in strijd met het beheersverbod, dan wordt hij hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor schulden die zijn ontstaan voordat de vennoot in strijd met het beheersverbod handelde.
Kortom: treedt u toe tot een reeds bestaande cv of een vof, wees u zich er dan van bewust dat u vanaf het moment van toetreding hoofdelijk aansprakelijk bent voor álle schulden (dus zowel nieuwe als oude schulden). Het is dan ook zaak dat u zich voor de toetreding een goed beeld vormt over de (reeds bestaande) verplichtingen en daar indien nodig onderzoek naar uitvoert. In onderling overleg met de overige vennoten kunt u (schriftelijke) afspraken maken over de onderlinge draagkracht.
Maartje van der Beek is de oorspronkelijke auteur van dit artikel. Maartje is niet langer werkzaam bij Stellicher.